Allereerst een waarschuwing het nu volgende verhaal is erg lang. Dus pak een kopje koffie of een ander drankje een kleine versnapering en veel lees plezier.
Voor de mensen die niet het hele verhaal willen lezen volgt hier een samenvatting:

Het was heel erg tof!

Hierna volgt het hele verhaal:

Afgelopen maandag (8 april) hebben we weinig gedaan, een beetje gefietst door Paramaribo en boodschappen gedaan. We hadden Jan die ochtend gebeld of hij langs wilde komen. Hij kwam zo snel mogelijk langs vertelde hij nog. Dat was dus rond een uur of acht in de avond. Ik had hem gebeld omdat ons internet niet werkte (nu ik dit typ nog steeds niet, maar er is hier in de buurt een open netwerk dus daar zitten we nu op).
We hadden die dag ook besloten om nog een tour te doen voordat we weer in het vaste stramien van stage komen. We wilden drie dagen naar Anoula. Een luxe resort in de Surinaamse jungle. Dit koste ons 240 euro. Jan vertelde toen dat we voor 280 naar een eiland verderop konden, namelijk Tangluku.
Ik moest hier even over nadenken want 5 dagen vond ik wel heel lang. Maar toen ik die knop had omgezet had ik er wel zin in.
Wel was het zo dat we om half 9 op de dinsdagochtend werden opgehaald. Aangezien het maandagavond toen Jan weg ging al 21 uur was. Moest er nog veel gebeuren. Zo zijn we nog even naar de Toko gegaan om slippers te halen voor Rineke en daarna hebben we onze tassen ingepakt. En daarna direct slapen (daar ging mijn avondje VI kijken haha)

Dinsdag 9 april
Om half 7 ging mijn wekker (voor het eerst dat ik door de wekker wakker werd) even snel onder de douche gegaan. Maar het ding had wat kuren dus dat ‘snel’ werd al gauw een paar minuten meer. Omdat het water steeds even uitviel. Na een boterham nog even de laatste spullen ingepakt en toen was het wachten op de bus die ons kwam ophalen.
Half 9 was de afspraak maar de bus kwam zoals dat zo hoort in Suriname een dikke 10 minuten later.
In de bus ontmoeten we de chauffeur, Rocky (heette de man volgens mij), Roel, Hoofdkapitein Souver en Jenny (samen met Jan runt zij Jenny Tours). Ook zaten er al 2 mede reizigers in de bus. Han en Desiree die hier voor vakantie waren. Daarna reden we door naar een andere straat in Paramaribo waar we 10 mensen op gingen halen. Vier meiden en 6 jongens. De meiden waren stagiaires van de Pabo en de heren waren op bezoek. Toen bedacht ik mij al dit kon wel eens een toffe week gaan worden.

Na een uur tot anderhalf uur te hebben gereden kwamen we aan bij een Texaco tankstation met allemaal winkeltjes erom heen. Daar hadden we even pauze en kregen we een broodje met wat te drinken. Daarna met z’n allen weer in de bus en weer een uur later kwamen we aan bij een oever. Hier werden onze spullen in een korjaal gezet en niet veel later moesten we erbij in voor een boottocht van om en nabij de 2 uur. Die boottocht verliep niet geheel vlekkeloos. Toen we bij de eerste stroomversnelling (of zoals ze het hier noemen een soela) kwamen was de brandstof op dus onze bootsman (en naar later bleek de beheerder van Tanga Luku) moest de brandstof bijvullen. Maar ondertussen vaarden wij steeds harder op een rots af en omdat de bootsman niet bij kon sturen. Botste onze boot tegen de rotsen. Maar toen de motor weer voorzien was van brandstof konden we verder. Het deed mij wel een beetje denken aan de Titanic.

Toen we dichtbij het eiland waren kregen we wederom te maken met een soela (of zoals we het in Nederland noemen een stroomversnelling). We raakten wederom een steen en dreven af naar de mangrove bossen. Daar voerden we zo hard naar toe dat toen de boot de takken raakte we bijna om sloegen. Aangezien ik aan de verkeerde kant zat liep al het water bij mij naar binnen. Dus mijn hele broek was nat.
Een paar minuten later meerde de boot aan en zagen we het ‘vakantie eiland’. Velen van ons dachten dat we eerst nog een stukje moesten lopen om bij onze plek aan te komen. Maar dat was niet het geval. Dit was het en hier zouden we de komende drie dagen verblijven. Vooral de groep Brabanders had het er moeilijk mee. Die hadden een luxer verblijf verwacht dan dit. Vooral de eerste dag en avond heb ik samen met de andere heren hier veel over gelachen en geouwehoerd.

Nadat alles was uitgeladen werden we verdeeld over de verschillende huisjes. Ik sliep samen met Bas, Jeroen en Rene in de hut aan het water. Of zeg maar bovenop het water.
Mooi hutje met een schitterend balkon maar knudde bedden. Er zat een matras in maar dat mag de naam matras niet meer hebben het was meer een matje. Maar ondanks dat heb ik alle 3 de nachten daar erg goed in geslapen. Maar dat zal wel komen door de buitenlucht.

De rest van de dag was het vooral lekker rustig aan doen oftewel chillen. Volgens mij is dat het eerste Engelstalige woord wat men hier leert op school.
Toen het langzaam begon te schemeren begon het te regen, liever gezegd serieus te regen. Die regen heeft de hele nacht en het begin van de woensdagochtend aangehouden. Aangezien we sliepen in een hut met een dak van metaal gaf dat een hoop kabaal.
Na het ontbijt werd het gelukkig droog en gingen we naar de ‘achtertuin’ zoals onze gids Roel het noemde. Een rustig stuk water diep in de jungle met een paar soela’s waar je heerlijk in kon pootje paden. Dat was erg lekker. Na het middag eten stapten we in de boot en gingen we naar Nieuw Aurora. Een dorp van de Marronstam. De Marronen zo hadden we geleerd bij Fort Zeelandia, waren slaven die in de 17de eeuw op de vlucht waren geslagen voor de Nederlanders en de Britten.
In dit dorp hebben we veel gezien er was zelfs een school en een bibliotheek. De kapitein had voor deze dag zijn mooiste kleren aangedaan.
Een kapitein in Suriname kun je naar mijn idee het beste vergelijken met een burgemeester van een grote gemeente of een lid van provinciale staten in bij ons in Nederland.

Na een wandeltocht door nog 2 andere dorpen gingen we terug naar Tanga Luku maar dat duurde even want we liepen dwars door de jungle terug naar een ander dorp. Om daar via de boot naar ons verblijf te varen. Dat varen duurde maar 2 minuten. Na nog een korte wandeling naar het dorp was het weer tijd om te chillen.

Op donderdag stond een boswandeling op de planning maar die ging om wat voor reden dan ook niet door. Roel probeerde veel maar ook hij liep de hele tijd tegen de muur aan die Jenny heet. Het enige wat zij deed was koken en slapen, heel veel slapen.
In de middag gingen we lekker baden in een soela. Maar door de overvloedige regenval de dagen hiervoor was de soela niet meer aanwezig om dat het water te hoog stond. Dus doorgevaren naar een andere soela. Het was een klein eilandje met een paar stenen en een paar bomen. Dus lekker weer de voetjes in het water en genieten.

Bij terugkomst waren er veel mensen over de zeik. Over het te kleine eiland de kaaimannen toch die was beloofd en niet door was gegaan etc. etc. Toen de zoon van Jenny die ook mee was met vogelspinnen (die hij die ochtend had gevangen) begon te gooien was de maat vol voor veel van ons. Een paar mensen wilden zelfs naar huis. Maar na een heel goed gesprek waarin voornamelijk wij aan het woord waren, werd alles uitgesproken maar er vielen ook hele harde woorden. Uitgesproken is wel een groot woord maar onze harten waren wel gelucht vooral de kapitein en Roël snapten dat heel goed.
Daarna was er een feestavond gepland die door ons zelf was bekostigd op het gebied van drank en muziek.
Want er was muziek. Zo’n echte Surinaamse band met veel slagwerkers. Nou eigenlijk alleen maar slagwerkers. Maar ze brachten de sfeer er weer lekker in.

Tegen middernacht ging de band naar huis en kon er ineens kaaimannen worden gespot maar aangezien de bootsman al de nodige drank achter de kiezen had en zelfs een joint op gerookt dus ik en een paar anderen waaronder Rineke en Jildau vonden het prima en wij bleven dus lekker op het eiland.
Al snel besloten we om te gaan slapen en achteraf gezien was dat ook erg hard nodig.

Tegen een uur of 2 werd ik wakker omdat de mensen van de kaaimannen tocht terug kwamen. Ze kwamen binnen met het verhaal dat er meer water in de boot zat dan in de rivier. De meesten waren dan ook erg nat. Er hadden zelfs vissen in de boot rond gezwommen.

Over vissen gesproken. Dat deden wij als mannen ook veel daar. Op woensdag hadden we veel vis gevangen. En op donderdag hebben we zelfs geprobeerd om met de overgebleven kip, piranha’s te vangen. Maar dat laatste was helaas niet gelukt. De vis die we gevangen hadden werd klaar gemaakt en opgegeten door de kapitein. Dus daar hebben we helaas niets van meegehad.
Dat deed mij wel weer aan vroeger denken, want toen wij nog in ons oude huis woonden vingen we ook vaak voorentjes uit de gracht en niet veel later lagen ze lekker gefrituurd op ons bord. Maar dat terzijde.

Vrijdagmorgen moesten we vroeg uit de veren omdat we terug gingen naar het vaste land dus snel alles ingepakt, een paar boterhammen gegeten en toen op naar de boot. Voor de terug weg hadden we de zoon van de bootsman als bootsman (volgt u het nog?) en dat ging een stuk beter. Ook over de soela’s vaarde hij goed door.
Na een tijdje kwamen we weer aan op het vaste land en daar stond onze bus al klaar om ons naar de Brownsberg te brengen.

Dit ging aan het begin lekker mooie asfalt weg etc. maar toen we aan de klim naar de top begonnen. Ging het wat moeizamer, zeg maar gerust niet. En toch probeerde Rocky (de buschauffeur) de bus de berg op te krijgen met heel veel pijn en moeite en veel gekraak in de versnellingsbak en de aandrijfas tot gevolg. Ongeveer 10 kilometer voor de top begaf de bus het. De eerste versnelling was eruit geknalt. Dus moesten wij eruit om te helpen duwen. Maar aangezien de versnellingsbak aan gruzelementen lag (copyright Jos Verstappen, Nederlands F1 coureur) ging de bus niet meer vooruit. Maar achteruit was geen probleem en ik was ontzettend blij dat we eruit waren. Want toen Rocky de bus starte rolde de bus bijna de bomen in. Verder niet zo erg maar de onderkant van de boom zag je niet dus dat was wel link.
Maar gelukkig zette hij de bus op tijd stil. Het leek wel een scene uit het begin van een horrorfilm. En qua omgeving had ik elk moment wel een Tyranosaurus Rex of zo verwacht.

Toen werd er besloten om hulptroepen in te schakelen. Maar de buschauffeur bleef volhouden dat hij met zijn bus die berg wel op had kunnen rijden.

Een aantal mensen wilden de 10 km naar boven lopen en samen met Roel en de kapitein begonnen ze aan hun tocht.
Han en Desiree hadden het helemaal gehad en die besloten om terug te gaan naar Paramaribo. Samen met Bas en Jeroen (Bas was namelijk gestoken door een Cowvlieg en had daar een allergische reactie aan over gehouden). Dus hij wilde graag naar een dokter in Paramaribo.
Rineke, Jildau ik en nog 2 anderen, besloten om met een mooie Mitsubishi 4X4 naar boven te gaan. Die bestuurd werd door een local. Dat deed hij zo goed dat ik denk dat hij een goede rally/Dakar coureur had kunnen zijn. Erg gaaf om zo naar boven te gaan.
Een maal op de top van de berg moesten we even wachten op de rest. Dit duurde wel even maar doordat het er zo mooi was ging de tijd heel snel.
Toen iedereen er was gingen we naar de eerste waterval. Het begin was goed te doen maar daarna werd het toch wel erg pittig. Op sommige stukken moesten we ons vasthouden aan lianen om goed naar beneden te komen. Maar dat was het meer dan waard. Toen we het uitzicht zagen!
Bergen in met mooie mistflarden ertussen en verderop zagen we een mooie bui hangen.

Daarna gingen we verder naar de Leoval en dit was iets minder avontuurlijk (gelukkig) want hier was profesorisch een trap aangelegd. Beneden aangekomen was het ontzettend mooi.
Na een half uurtje besloten we om weer terug naar boven te gaan omdat het in het regenwoud een stuk eerder donker wordt dan in de stad. Rond kwart voor 5 waren we weer op de top van de berg. Daar aangekomen moesten er gebeld worden naar de locals om ons van boven naar beneden te rijden. Het mooie en tegelijkertijd ook het bizarre is dat je in zo’n uithoek gewoon nog bereik hebt bij de lokale telefoon aanbieder. Als ik van Lievelde naar Zutphen ga met de trein heb ik op sommige plekken gewoon geen bereik. Dus wat dat betreft kan Vodafone nog wat leren van Digicel (de lokale telefoonaanbieder). We moesten even wachten op de auto’s maar de tijd werd gedood door de dames door in de zon te gaan liggen en de heren verzamelden zich om de kapitein. Die mooie verhalen vertelde over zijn kapiteinsschap en alles wat daarbij komt kijken. Vooral veel vrouwen en drank ;)

Wat later kwam de eerste auto, de Mitsubishi, de bult op. Snel gevolgd door een busje een Toyota Noah. Voor de spanning besloot ik om in het busje te gaan zitten. Dat was erg tof, dat busje trok bij het leven. Alleen voor de onderkant van de bus verliep de weg naar beneden wat minder. Aangezien de auto vaak over de bodem schraapte. Toen we beneden kwamen stapten we over in de bus die ons naar Ston Island bracht. Een schiereiland in het Brokopondo stuwmeer. Helaas kwamen we daar in het donker aan dus konden we er op dat moment weinig van zien.
Na wat gegeten te hebben was het tijd voor ontspanning en net als de rest van de week gebeurde dat met een pakje kaarten. Toen het later en later werd bleven alleen Hans, Rene, de kapitein en ik nog over. Dus besloten we om op het strand een kampvuurtje te maken, inmiddels was het al half 1.
Weer veel mooie verhalen gehoord over de cultuur van de kapitein en de verschillen met Nederland. Zo wilde hij erg graag weten hoe de Nederlandse democratie nu precies werkte en of de konigin en over een paar weken de koning daar veel in te zeggen heeft.
Toen wij vertelde dat dat niet het geval was, was hij erg verbaasd.
Wat nog meer mooi was die avond was de bizar mooie sterrenhemel. Er waren echt ongelofelijk veel sterren te zien. Echt schitterend.

Tegen half 3 besloten we om ons bed in te duiken. De volgende morgen werd ik wakker door het gekakel van een haan, dus het moment om uit bed te gaan. Dat was rond half 7/7 uur en ondanks dat het erg laat was voelde ik mij erg fit. Snel even opgefrist onder de toeziende ogen van een paar salamanders. Daarna naar het strand gelopen om het stuwmeer bij daglicht te zien. Het was echt schitterend en ook heel raar om te zien. Omdat er nog heel veel bomen in het meer staan. Ook waren er veel ijsvogels zowel grote als kleintjes. Ook heel mooi om te zien. Hier heb ik een half uurtje gezeten en daarna ben ik naar binnen gegaan en niet veel later ontbeten. De afgelopen dagen was het alleen maar brood maar omdat het brood op was, kregen we nu pannenkoeken. Die waren erg lekker. Maar ook wel iets te dik.
Daarna de tas weer ingepakt en toen was het op naar Berg en Dal. Hier moesten we een uur over rijden over wegen met stijgings en dalings percentages van 6 tot 9%. Voor de Formule 1 kijkers was het een weg met alleen maar Eau Rouges (bocht op het circuit van Spa Francorchamps voor de niet F1 kijkers met ook zulke hoogte verschillen), dus erg mooi om te zien. Al had de bus op sommige plekken wel wat moeite om de berg op te komen.
Bij Berg en Dal aangekomen kon iedereen van de kabelbaan af. Behalve ik, Roel en de kapitein omdat wij iets steviger waren dan de rest. De baan was al lang niet meer geserviced dus was het maximale gewicht nu op 90kg. Normaal gesproken was het gewicht op 120 kg. Komende week gaan ze de baan servicen dus we waren net te vroeg. Heel erg jammer. Maar we zijn hier nog een aantal weken dus misschien gaan we nog terug.
Tijdens de kabelbaantocht begon het echter te hozen en aangezien het einde van de kabelbaan aan de overkant van de rivier was, moesten de dames en heren over de rivier terug. Dus als verzopen honden kwamen ze het strand weer op lopen.

Daarna stond nog een kayak tocht op het programma maar door het slechte weer werd die afgelast.
Aan de ene kant wel jammer maar aan de andere kant had ik zoals ze dat in de Achterhoek zeggen de ‘knoll’n goed op’. Nadat we de groep Brabanders hadden afgezet bij hun huis was het op naar de Costerstraat. Net als in de jungle en in Berg en Dal had het ook in Paramaribo goed geregend want het begin van de straat stond blank. Nu ik dit schrijf (zondagavond 19 uur lokale tijd) staat de straat nog steeds blank.
Thuis gekomen snel de tas uitgepakt want door al het vocht stonk alles behoorlijk. Omdat we 5 dagen niet thuis waren geweest en eigenlijk ook hals over kop waren vertrokken hadden we geen eten in huis.
Dus kwamen we op het idee om maar wat te gaan halen. Rijst, bami, pasta of roti was geen optie omdat we dat de hele week al hadden gegeten.
Koken was ook geen optie omdat de winkels dicht zaten dus werd het McDonalds.
Dus stapte ik in de regen op mijn fiets en reed ik naar de grote gele M. Snel even wat te eten gehaald en wat was het lekker.

Omdat het zo’n lang verhaal is geworden is het inmiddels maandag ochtend (15 april) even een kleine update:
Gisteren hebben we samen met Desiree en Han nog wat gedronken bij Roel en ook daar ging het nog veel over de tour en dat het niet zo had mogen lopen als dat het heeft gedaan. Ook Jan kwam gisteren (zondag) nog even langs om te vertellen hoe laat hij ons komt ophalen om kennis te gaan maken op stage.
Dat gaan we zo dus doen.

Ik ben ontzettend benieuwd! Hoe het gaat zijn daar.
Daarover meer in een volgend blog, die hopelijk korter is dan dit verhaal.

Dan de liedjes, omdat het een lange week was heb ik ook meerdere liedjes uitgekozen.
Als eerste:
John Fogerty – Who’ll Stop The Rain
Vooral de eerste dag en nacht op Tang Luku was dit een nummer dat veel door mijn hoofd spookte. Want het regende, het regende veel.

Bruce Springsteen – Jungleland
Eigenlijk gaat dit nummer over New York City maar in de titel zit Jungle dus daarom dit nummer.

The Rolling Stones – Start Me Up
Een nummer voor vandaag (maandag 15 april) want na 2 weken vakantie gaat het nu echt beginnen en ik heb er zin in!

Ik heb wederom weer erg veel foto’s gemaakt maar door de trage internet verbinding krijg ik ze niet mooi geupload dus die houden jullie nog te goed.

Als je tot hier hebt gelezen vind ik je een held!
Mijn volgende blog zal een stuk korter worden, dat beloof ik!